Eindevaluatie lesgeven
Beginsituatie
In België was ik niet flexibel. Ik hield mij vast aan mijn schema. Als er een les of onderwerp veranderde kreeg ik veel stress en kon ik niet meer functioneren. Ik hield mij te veel vast aan mijn lesschema en mijn lesvoorbereiding. Als ik geen PowerPoint kon gebruiken, kreeg ik terug veel stress en kon ik niet nadenken en mezelf aanpassen in mijn nieuwe situatie. Ik hield mij te veel vast aan mijn idee dat ik had over hoe mijn les ging verlopen.
Daarnaast was ik heel onzeker over mezelf en mijn manier van lesgeven. Ik had altijd stress voor ik mijn les moest beginnen. Eenmaal mijn les begon, verdween mijn stress. Als mijn les gedaan was, hield ik meer rekening met mijn werkpunten dan mijn positieve punten. Hierdoor zorgde ik ervoor dat ik mezelf nog meer onzekerder voelde.
Eindreflectie
Deze stage heeft ervoor gezorgd dat ik meer zelf zekerder ben. De leerkrachten waren positief en gaven af en toe feedback bijvoorbeeld hoe ik iets anders moest doen of vraag anders formuleren. De leerlingen toonden veel meer waardering voor het lesgeven. Wanneer de leerlingen mij evalueerden waren ze zeer positief. Ze probeerden zeer kritisch te zijn. Ze vonden het moeilijk om alles te verstaan door mijn andere Engels accent, soms waren mijn zinsconstructies niet goed, dat er soms een te kleine link was met India, … De leerkrachten waren zeer vriendelijk en ontvingen me met open armen. Ze waren oprecht geïnteresseerd in ons, België en onze manier van lesgeven. Als ik problemen had of vragen had over eender wat kond ik het vragen aan hen.
Een tweede zaak waar ik aan gewerkt heb, is mijn flexibiliteit. Soms kwam ik in een klas en moest ik een ander onderwerp geven die ik had voorbereid. Hierdoor kon ik werken aan het feit dat ik minder mag vasthangen aan mijn lesschema en lesvoorbereiding. Af en toe was mijn timing niet goed, waardoor ik meer moest geven dan ik voorbereid had. De leerkrachten of directrices vroegen of ik iets wilden doen naast het lesgeven bijvoorbeeld helpen bij de misviering of een project doen over de seizoenen (in België).
Door de grote klassen werd mijn klasmanagement op de proef gesteld. Daarnaast voelde ik een taalbarrière. Ik wilde veel dingen zeggen of vragen om hen stiller te krijgen, omdat ik niet wist hoe ik dit moest formuleren kon ik dit niet doen. Een positief feit was dat ik wel andere manieren moest zoeken. Zo moesten de leerlingen af en toe de regel herhalen: ‘als je iets wil zeggen of een vraag hebt, steek je hand op anders moet je stil zijn’. Wanneer de leerlingen presentaties moesten geven, liep ik door de klas rond. Zo was het stil in de klas. Ik heb geleerd om zeer consequent te zijn bijvoorbeeld je hand opsteken. Vaak stopte ik met praatten en andere leerlingen maanden de pratende leerlingen tot stilte. Als iemand praatte keek ik die persoon vaak (boos) aan, waardoor de persoon door had dat hij stil moest zijn. Wanneer dit niet werkte, sprak ik de leerling aan met de naam of vertelde dat ik het niet leuk vond of vroeg waarom hij dat gedrag vertoonde. Als laatste middel verplaatste ik een leerling naar voren. In België paste ik deze zaken ook toe, maar niet consequent genoeg. Ik was bang dat de leerlingen zich tegen mij gingen keren en niet gingen luisteren. Door de grote klassen en door mijn optredende klasmanagement ben ik zekerder geworden op vlak van klasmanagement (leerlingen aanspreken op verstorend gedrag).
Doordat ik een grote vrijheid had om mijn lessen te maken, moest ik creatief zijn. Ik verplaatste mij in de leerlingen om te weten te komen wat zij interessant gingen vinden en wat ik educatief vond. Ik paste mij aan aan hun manier van lesgeven, maar ik wilde nog steeds mijn eigen manier van lesgeven erin verwerken. Bij biologie moest ik vaak een herhaling geven over een hoofdstuk. Ik wilde dit doen op een creatieve manier. Hierdoor maakte ik een educatief spel. De leerlingen vonden het fijn om iets anders te doen en de leerkrachten vonden het goede werkvormen om de leerstof te herhalen. Bij een van onze projecten moest ik les geven aan een andere leeftijdsgroep die ik niet gewend was. Ik verplaatsten me in de kleuters om te weten te komen welke manier van lesgeven het beste ging zijn. Zo werkten ik heel visueel en actief. Ik knutselde een aantal zaken om dit te kunnen verwezenlijken.
In België had ik veel stress voor mijn les begon, omdat ik bang was dat ik ging afwijken van wat ik gepland had en hierdoor ‘fouten’ ging maken. Door deze stage ben ik hiervan afgeweken. Ik moest flexibel zijn en hierdoor moest ik mij aanpassen, waardoor ik vrede moest nemen dat ik af en toe eens fouten kon maken. Door het Engels verwoorde ik af en toe eens iets fout. De leerlingen spraken mij erop aan en ik probeerde het op een andere manier te verwoorden, waardoor ze het begrepen. Door de taalbarrière en het flexibel zijn, ben ik te weten gekomen dat het niet erg is om af en toe eens fouten te maken. Dit mag zolang ik mij op een gepaste manier kan aanpassen en verwoorden.
Vervolgens stelde ik mij open voor een nieuwe cultuur en geschiedenis. In de leraarskamer ging ik af en toe een gesprek aan met de leerkrachten om meer te weten te komen over hun manier van lesgeven, hun eten, Kerala, … Doordat ik niet veel wist over de geschiedenis van India, hielden de leerlingen een presentatie. Ik was zeer geïnteresseerd en stelde veel bijvragen. Ik leerde bij over Indische monumenten, verschillende dynastieën, Padmavati, ... . Wanneer mensen mij op straat of op school aanspraken, maakte ik graag tijd vrij om met hen te praten. Zo leerden ik meer mensen kennen en stelde ik weervragen over hun cultuur, land, manier van leven, … . Ik probeer om niet al te westers te gedragen bijvoorbeeld door de openbare bus te nemen, lokaal eten te bestellen, naar lokale winkels gaan, … . Aangezien we in een internationaal huis zaten, woonden er mensen van andere landen. Zo verbleven er 4 mensen van Australië en 2 meisjes van Frankrijk. Ik vond het fantastisch om met hen te praten hoe het eraan toegaat in hun land. Zo maakte ik vaak tijd vrij om te praten met de twee Australische meisjes. We hadden een aantal zeer interessante gesprekken over hun onderwijs, euthanasie, homo huwelijk, migratie, en politiek. We vergeleken hoe het eraan toegaat in beide landen en somden de positieve en negatieve zaken op en welke zaken we graag wilden veranderen in onze maatschappij.
Het laatste punt waar ik aan werkte, is taal. Ik gaf les in het Engels en de biologie werkboeken waren in het Engels geschreven. Ik zocht vaak vaktermen op in het Engels. Ik gaf veel aandacht aan mijn zinsstructuur, omdat dit nog niet echt op punt stond. Al de communicatie gebeurde in het Engels. Wanneer ik bijvoorbeeld een presentatie of een mail stuurden aan mijn mentor was dit altijd in het Engels. Ik vond dit een meerwaarde, omdat er meer scholen CLILL lessen geven. Doordat ik een maand les gaf in Engels, heb ik een goede voorbereiding voor het werkveld later. Daarnaast probeerde ik de lokale taal, Malayalam, te leren. Ik kan geen volledige zinnen vertellen, maar ik ken wel een aantal woordjes. De leerlingen leerden mij twee woordjes aan, namelijk Namaskaram (begroeting) en nani (bedanking). Door een gesprek aan te gaan met 3 studenten van de campus leerde ik nog een aantal woorden bij.
Maak jouw eigen website met JouwWeb